Begrippen deel 1
Fasen: de staat van een bouwsteen, zoals vast, vloeibaar of gasvormig
Vast: niet los, stevig
Oplosmiddel: vloeistof waarin andere stoffen opgelost kunnen worden
Oplosbaarheid: de hoeveelheid van een stof die maximaal in een gegeven hoeveelheid oplosmiddel oplost
Atomen: groep van elementen
Capillaire werking: opstijging van een vloeistof, meestal water, in nauwe kanalen door onderlinge aantrekking van moleculen
Emulsie: verstrooiing van een vloeistof in een andere vloeistof
Rook: zichtbaar mengsel van gas en roet dat opstijgt uit een vuur
Smelten: door warmte vloeibaar worden of maken
Kookpunt: temperatuur van een vloeistof die kookt
Absolute nulpunt: de laagste temperatuur die materie kan aannemen
Dauwpunt: temperatuur waarbij waterdamp naar vloeistof overgaat
Zuur: een stof dat een lage pH (lager dan 7) heeft
B